MUSEUM
1940 - 1945
Huis van het Belgisch-Franse Verzet
Marginalisatie van de weerstand Een online publicatie van een artikel dat ik schreef rond mijn onderzoek naar de eerste wortels van de marginalisatie van de weerstand in België. Gepubliceerd in het nederlands : 9 februari 2020 Alle rechten gereserveerd.
PUBLICATIES  - PUBLICATIONS Armand Lapierre War Heritage Detection Program
Directe link naar andere publicaties Direct links to other publications
Actueel voer ik onderzoek naar de verschillende wortels van de marginalisatiestroom die begin jaren 50 van vorige eeuw op volle politieke snelheid kwam, in een milieu van amnestievorming voor de collaboratie. De vele uitgevoerde analyses lieten voor mezelf noch steeds te veel marge voor interpretatie over. We mogen natuurlijk de complexiteit van dit moeilijke en onverwerkte stuk verleden niet negeren. De recuperatie van het archief BYL verleden jaar, was een ware steunpilaar voor een benadering van de effectieve kiem van de opinie, die gevormd werd vanaf september 1944. Een persoonlijke visie en woorden van Nicolas Schneider wekte mijn interesse naar een zeer beperkt tijdvak, waarin de bevrijding en de eerste zittingen van Kamer en Senaat weer vorm kregen. En zonder meer, de impact van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die gedurende die volgende maanden onder de regering Pierlot een koers vaart, die buiten de officiële notulen een aard zal tonen - gepolueerd door vier jaren oorlog, nog steeds niet ontdaan van collaborerende entiteiten en dan spreken we niet over de VNV'ers en Rexisten, waarvan er tot 1946 zelfs doorgingen als onafhankelijk zetelende deelnemers. De discussie over de bepalingen van de weerstand en hun identiteit wordt onderafgeleid tot de beslissingen van de Kamer, in volle kiesteneur van de voorgestelde uitbreiding van de wet van 7 september 1939, een wetswijziging die men graag uitgebreid zag in restrictie van "schadelijke pers en radiouitzendingen " in oorlogstijd. De aversie voor de koning vanuit bepaalde katholieke rangen en de druk om de wetsbepalingen goed te keuren waren radicaal de eerste wortels in het inperken van de politieke ambitie van weerstandsbewegingen. De royalisten vielen onder de negatieve beeldvorming en de communistische pers ( 2 maanden ervoor nog sluikpers ), vielen onder de nieuwe wetswijziging die op parlementair vlak in december 1944 de stem van de KPB legitiem wou smoren, want België zat nog steeds in oorlogstijd. Verschillende katholieke volksvertegenwoordigers publiceerde in deze maand zelf boekjes en propaganda, waarin naar mijn visie de democratische beginselen van de scheiding der machten ver zoek zijn... Schneider noteerde zijn misnoegen erover neer in voldoende detail... Pierlot nam op 23 november 1944 zelf het woord in de Kamer, als laatste in het debat gevoerd rond de wetswijziging van de wet van 7 september 1939. Compleet atypisch, want hijzelf had een enorme afkeer van Leopold III. De evaluaties ten voordele van de weerstand en wat de uitbreiding van de macht van de koning zou betekenen, zelfs uit liberale rangen van de actuele coalitie, werden vaak onderbroken of stilgezet door de voorzitter Callewaert... Pierlot riep op tot direkt stemmen en goedkeuren, het thema weerstand was voor hem te moeilijk in het duiden - wie waren de geaarde weerstanders en wie die van het laatste uur, dat behorende tot een ander debat. De insnoering van de communistische pers in december 1944 en de negatieve evalutie van de identiteit van de weerstand waren de eerste blaam in de marginalisatie van het verzet, vanuit katholieke rangen - gevoerd buiten het parlement. En daarenboven, de in december 1944 uitgegeven politieke propaganda voor de bepalingen van "wat is collaboratie en wat niet", kende statistisch na analyse zijn oorsprong in overwegend Vlaamsgezinde kringen, zowel katholiek als liberaal.
Eerste minister Pierlot in 1939.